Afbeelding
PAULINE LUYBEN

‘Er stonden zelfs bussen met draaiende airco’

Nieuws

EMPEL – In Nederland hoorden we van flauwgevallen scouts bij de opening, extreme hitte en een vroegtijdig einde van de wegens een naderende tyfoon. De 16-jarige Empelse Marit Steenbekkers maakte het allemaal mee en zag ook de mooie kanten. Voor haar was de World Scout Jamboree in het Zuid-Koreaanse SaeManGeum een onvergetelijke ervaring. “Ik ben heel blij dat ik gegaan ben.”

Door Wim Poels

Vier jaar geleden ging Marits oudere zus Imke naar de vorige editie in Amerika. Ze kwam met mooie verhalen en herinneringen terug. Dat stak Marit aan. De World Scout Jamboree is bedoeld voor jeugdscoutingleden wereldwijd tussen 14 en 18 jaar en wordt om de vier jaar gehouden. Je hebt dus maar één kans om te gaan en die móest ze grijpen. Dat de grote bijeenkomst in Zuid-Korea werd gehouden, vond ze eigenlijk wel mooi. “Het is een land waar ik uit mezelf niet gauw op vakantie zou gaan. Dit was spannend.” Natuurlijk zijn er organisatoren en klussers nodig en dat mogen ouders scouts wel doen. Imke ging in die rol naar haar tweede jamboree. Ze was niet bij het gesprek, want ze bleef nog een tijd vakantie vieren in het land.

Zuid-Korea mag dan een exotischer bestemming lijken dan Amerika, het aantal Nederlandse deelnemers was ten opzichte van vier jaar geleden flink gestegen: van 19 naar 35 troepen. Een troep is een groep van veertig scoutingleden. Nederland gaf elke troep de naam van een insect. Marit kwam bij de ‘penseelkevers’ terecht.

Al begon de Jamboree pas op 1 augustus, Imke en de troep van Marit vlogen al op 24 juli naar Seoul. Er is immers altijd een voor- of nareis. Dat verblijf maakte indruk. “Het is een heel ander land. Het was enorm druk, als we in de bus zaten kwamen we altijd in de file terecht. De gebouwen zijn veel hoger dan in onze steden. Zo bezochten we de Lotte Tower, het hoogste gebouw van Korea (555 meter hoog, red.). Als je boven bent lijkt alles onder je zo klein, het is heel raar als je weer op de begane grond bent.” Een bezoek aan de gedemilitariseerde zone aan de grens met Noord-Koreaviel door het slechte zicht wat tegen, indrukwekkend was dan weer het Korean Folk Village, waar je kunt zien hoe de Koreanen vroeger leefden. Een mindere kant was er ook: het eten. “Ontbijt, lunch, diner, altijd aten we rijst.” Contacten leggen was lastig, slechts weinig Koreanen spreken Engels.

Na een week reden de penseelkevers naar het terrein van de jamboree. “Onze eerste indruk was dat het een heel groot veld was, met een paar tentjes en amper schaduw. Uiteindelijk viel dat wel mee, er werden veel schaduwtentjes neergezet. Dat was wel nodig ook, want het was droog en warm. 30 tot 35 graden, maar de gevoelstemperatuur was tien graden hoger.” Het grote kamp was ingedeeld in verschillende subkampjes. In dat van Marit stonden onder meer scouts uit Australië, Canada, Italië, België, Japan, Noorwegen, Bangla Desh en Taiwan. De scouts kwamen overigens een dag later dan oorspronkelijk de bedoeling was, want op het allerlaatst moest er nog heel veel aan het terrein gebeuren. Marit merkte daar weinig van, maar Imke als IST’er des te meer.

Dat het mis kon gaan, merkte Marit alleen op de eerste dag, die van de openingsceremonie. De president kwam er spreken. Zo’n 400 deelnemers vielen flauw van de hitte, ambulances reden af en aan. “Er waren veel te weinig poortjes. Water was er genoeg, maar buiten het terrein.” Het bleek een leermoment voor de organisatie, want vanaf dat moment werd de hele Jamboree uitstekend van gratis water voorzien. Marit pakt een kleine ventilator. “Die kregen we ook allemaal. Er stonden zelfs bussen met draaiende airco op het terrein, waar je even in kon zitten.”

Een belangrijke activiteit tijdens zo’n Jamboree is het swoppen, het ruilen van allerlei attributen. Marit heeft een doos met allerlei spulletjes. Ze toont een Engels sjaal, die ze ruilde tegen een Nederlandse. Uit Australië scoorde ze een koalabeertje. Nederland had klompjes, die bij anderen weer zeer gewild waren. Net als de afbeelding van een tentje. Die hebben een standaard vorm, maar de Nederlandse week af: er stak een molen bovenuit.

Ook laten de landen een en ander van zichzelf zien. Zo zijn er foodhouses, waar je nationale gerechten kunt halen. Bij Nederland kon je bijvoorbeeld poffertjes, stroopwafels, appelflappen en appeltaart. “Op de poffertjes na was alles na twee dagen al uitverkocht”, aldus Marit. Ook presenteerden landen zich met voor hen typische activiteiten.

En ondertussen bleef het verstikkend heet. “Verschillende buitenactiviteiten werden afgelast. Ik vond het zelf ook gruwelijk warm, maar het wende wel. Je moet gewoon genoeg drinken. Elk uur smeerden we ons in met zonnebrand.”

Op de dinsdag van de tweede week kam het eind toch nog onverwachts. “We hoorden dat er een tyfoon kon komen. Een paar uur later zaten we al in de bus naar Seoul. Jammer natuurlijk, maar een goede keuze.” Was de opening nog klungelig georganiseerd, de evacuatie was knap werk. Met 1000 bussen werden de jongeren overgebracht naar plekken als universiteiten. Daar werd inderhaast voor de laatste dagen een programma in elkaar gezet door docenten die speciaal hiervoor terugkwamen.

Terugkijkend zegt Marit dat ze de ervaring niet willen missen. “En omdat het wat korter duurde dan normaal, hebben veel deelnemers nog swopartikelen over. Op facebook is een groep ontstaan waar nog volop geruild wordt, dus het gaat nog even door.” Ondertussen is Marit wel weer gewend aan het Nederlandse klimaat. Dat was de eerste dagen wel anders. Winand: “Terwijl wij in een shirtje buiten zaten, trok zij een trui aan.”

Foto en foto voorpagina: Pauline Luyben/paulinefotografeert.nl

Lees ook